Deze maand vertrok Paula op werkvakantie naar Indonesië. Het is heel belangrijk om de reisbestemmingen zelf regelmatig te bezoeken, want enkel zo kan je de reizen perfect afstemmen op de wensen van de klant. Bovendien was het een superfijn weerzien met de lokale gidsen, want ook nauw contact met hen is essentieel om de klanten van een droomreis te kunnen voorzien. In deze blog lees je over de werkreis naar Indonesië en wat Paula er allemaal gezien en gedaan heeft.
Aankomst in Bali
De aankomst in Bali was al meteen indrukwekkend. Ik at er verse gegrilde vis op Jimbaran Beach terwijl ik van de zonsondergang genoot. De verse vis koop je op de markt en wordt ter plekke voor je gegrild. Ook de locals komen er graag, en dan weet je dat het goed is!
Cultuur opsnuiven in Java
Na een dag in Bali stond Java op de agenda. De stad Yogyakarta staat bekend om zijn rijke cultuur. Die komt tot uiting in de vele kunst die je er kunt vinden: van graffiti tot gebatikte stoffen en traditionele, Javaanse wajang-poppenspelen. De stad zelf kun je ontdekken op de becak: een fietstaxi. Aan het eind van de dag kwam ik tot rust in een karaktervol en authentiek hotel.
Op ongeveer veertig kilometer van Yogyakarta ligt de Borobudur, een boeddhistisch heiligdom. Op de bovenste etages van het tempelcomplex vind je wel 72 kleine stoepa’s. Dat zijn koepelvormige bouwwerken met boeddhistische relikwieën in. Onder elke stoepa op de Borobudur zit een beeld van Boeddha. De stoepa’s representeren de weg die boeddhisten moeten afleggen om in het Nirvana terecht te komen. Ook de Borobudur zelf is gebouwd als een grote stoepa.
Een tweede Javaans tempelcomplex dat zeker de moeite waard is, is de Prambanan. De naam betekent letterlijk “veel priesters”. De indrukwekkende tempels liggen in de buurt van Yogyakarta en Solo. Een bezoek aan Prambanan is bovendien te combineren met een prachtige fietstocht. Ik ontmoette mijn vrouwelijke gids nabij Prambanan, want ik vind het belangrijk dat vrouwen ook kansen krijgen. Het deed veel deugd om bij te praten en haar verhaal over de afgelopen twee jaar te horen.
Na mijn bezoek aan Prambanan, trok ik naar Solo, een rustige en authentieke stad waar je op je gemak even tot rust kunt komen. Ik verbleef er in een kleinschalig art-décohuis waar ook onze klanten logeren als ze in Solo zijn. Het verblijf is simpel maar heel karaktervol, precies zoals ik het graag heb. Ook in Solo ontmoette ik een van mijn vaste gidsen. We lunchten terwijl we onze toekomstplannen uitstippelden, gezellig!
Na Solo trok ik naar Blitar. De stad is heel Javaans, en vooral heel ontoeristisch. Lokale mensen bezoeken Blitar wel omdat Soekarno, de eerste president van Indonesië, er begraven ligt. Ik logeerde er in een traditioneel koloniaal hotel vol met geschiedenis. Eens per jaar komen familieleden van Soekarno zijn graf bezoeken en logeren zij in hetzelfde hotel, hun kamer is helemaal gewijd aan de overleden president. Het hotel op zich zou evengoed een museum kunnen zijn want het is gedecoreerd met prachtige kunst en antiekstukken. In de omgeving van Blitar bezocht ik ook de Keludvulkaan. Ook daar zijn er weinig toeristen en bestaan de bezoekers vooral uit locals.
Op ongeveer tien kilometer van Blitar ligt Penataran, het grootste en belangrijkste hindoetempelcomplex van Oost-Java. De tempel is geweid aan Shiva. Opnieuw kwam ik geen toeristen tegen.
Daarna ging ik op zoek naar het perfecte strand om onze klanten op te laten kamperen. Een superbelevenis, als je het mij vraagt! Het was even klauteren en wandelen door het groen maar wie zoekt en klautert, die vindt! Mijn gidsen en ik vonden een schitterend strand waar Jalan-klanten kunnen verblijven. Je kan er snorkelen, prachtige wandelingen maken, heerlijk lokaal eten op het strand en vooral even ontspannen en genieten van de kalmte.
Voor ik terug naar een stedelijke omgeving trok, maakte ik nog een stop aan deze adembenemende waterval in Oost-Java.
In Malang ontwierp ik samen met mijn gidsen een nieuwe citytour. Het is een mix van lekker en lokaal eten, art-déco architectuur en kunst van plaatselijke artiesten. Verder kan je ook de kleurrijke wijk Kampung Warna Warni ontdekken: de wijk bestond ooit uit oude, vervallen huizen maar is opgevrolijkt door de lokale universiteitsstudenten en werd zo een van de leukste wijken van de stad, en misschien wel van heel Java. Naast mooie restaurants en gezellige bars vind je in Malang ook een erg bijzonder hotel, smaakvol ingericht met Javaanse antiek en uitgerust met een zalig zwembad. Al veel Jalan-klanten mochten hier logeren tijdens hun reis door Indonesië, en dat zal ook zo blijven!
Daarna bracht ik een bezoek aan de Bromovulkaan. Omdat het daar de laatste jaren erg druk geworden is, gingen we op zoek naar de minst toeristische route erheen en naar het minst drukke uitzichtpunt. Mijn gids en ik reden er ‘s nachts tot vroeg in de ochtend rond met brommertjes maar beklommen ook bepaalde stukken te voet. Zo onderzochten we allerlei pistes om onze reizigers de allerbeste route en ervaring te kunnen voorschotelen. Uiteindelijk vonden we de een rustigere weg maar je bent er wel nooit alleen. Toch is de vulkaan een echte must-see en is de relatieve drukte makkelijk te verklaren door hoe mooi het er is.
Ten slotte bezocht ik nog een koffieplantage waar onze gasten ook kunnen verblijven in authentieke huizen. De vrouw des huizes was zo blij om ons terug te zien we kregen koekjes mee, het is er eenvoudig overnachten maar de charme en sfeer van weleer zijn onbetaalbaar.
Een bezoek aan Borneo
Na Java was het tijd voor Borneo! Daar ging ik meteen aan boord van de klotok: een traditionele, Indonesische rivierboot die tijdens mijn dagen in Borneo diende als restaurant én als hotel.
Met de klotok vaarde ik door Tanjung Puting, een nationaal park dat je nooit meer vergeet eens je het bezocht hebt. Naast het indrukwekkende en afwisselende landschap dat bestaat uit nipah palmbomen, mangrovebossen, tropische bossen en meren, maak je er ook kennis met verschillende aapsoorten. Er zijn zowel wilde apen als orang-oetans die in gevangenschap werden grootgebracht en nu voorbereid worden op een nieuw leven in het wild. Ik bezocht er een opvangcentrum, maar spotte onderweg ook wilde neusapen en gibbons.
Terug naar Bali
Ik sloot de werkreis af waar ik hem begonnen ben: in Bali. In het duikersparadijs Menjangan bezocht ik bijzondere mangroven: bomen en struiken waarvan de wortels boven het water zweven. Mangroven zijn een troef voor de biodiversiteit en zuiveren het water. Wel zijn ze wereldwijd bedreigd en is het belangrijk om ze te beschermen. Het prachtige resort waar ik verbleef, zet zich dan ook extra in voor natuurbehoud.
Ik bleef in het noorden van Bali en trok naar Lovina. De plek staat gekend voor zijn adembenemende zonsondergangen en het zicht op de vulkanen van Java.
Een leuk weetje is de oorsprong van de naam. De plaats is vernoemd naar de villa van Panji Tisna, die naast koning van Noord-Bali ook schrijver was. Er wordt gezegd dat de naam een samentrekking van Love Indonesia is. Ina is ook het Balinese woord voor moeder: love mother nature.
In de buurt van de Agungvulkaan ligt het strand van Amed. Omdat het strand zo dicht bij de vulkaan ligt, is het zand er vulkanisch en zwart. Je spot er de traditionele vissersboten: jukungs.
Daarna trok ik met mijn gids naar het groene en serene Sidemen. Het was er aan het regenen toen ik toekwam. Dat is dan ook soms nodig, hoe kan het er anders zo mooi groen zijn? Ik genoot er van de prachtige omgeving en deed wat hotelbezoeken.
Over hotelbezoeken gesproken: in Uluwatu ging ik op zoek naar wat nieuwe hotels. Natuurlijk zijn niet alle hotels even goed maar ik slaagde erin wat nieuwe pareltjes te ontdekken. Een eerste hotel was ideaal voor wie van surfen en magnifieke zeezichten houdt.
Het tweede hotel was dan weer ideaal voor wie naar Bali komt om helemaal zen te worden. Bali staat namelijk ook bekend voor yoga en massages. Wat dacht je bijvoorbeeld van een massage terwijl je uitkijkt op de oceaan?
Aan Sanur is het water weer wat rustiger, wat het de perfecte zwemplek maakt. Het is ook het ideale strand om met kinderen heen te gaan.
Nadat ik al die mooie Balinese stranden mocht afreizen, ging ik naar het centrum van het eiland. Ubud wordt beschouwd als het culturele centrum van Bali. De stad heeft een rijke hindoe-cultuur en wordt bewoond door artiesten en kunstenaars. Ook dit funky hotelletje werd onder handen genomen door jonge kunstenaars.
Ik sprak ook af met mijn goede vriend Achmad van Café des artistes, een fijn restaurant in Ubud. Naast heerlijk eten hebben ze er ook een uitgebreide cocktailkaart. Schol!
In Ubud bezocht ik nog enkele hotels. Als eerste ging ik langs bij ons familiehotel, dat je doet dromen van het Bali van vroeger. Het ligt net buiten het centrum van Ubud, is authentiek en er is heel veel ruimte. Bovendien zijn er prachtige grote tuinen en een erg unieke sfeer. Ook bezocht ik enkele luxehotels, die de perfecte balans vormen tussen Balinese authenticiteit, kleinschaligheid, een goede service en luxe.
Natuurlijk staat Bali ook bekend voor de vele rijstvelden en ceremonies, onderweg kon ik dan ook af en toe meegenieten van de ceremonies die de Balinese bevolking organiseerde en van de mooie uitzichten die de rijstvelden boden. De rijstvelden zijn trapvormig en bestaan uit verschillende niveaus of “terrassen”, een irrigatiesysteem dat al in de 9e eeuw ontwikkeld werd en dat de rijsttelers nu nog steeds toepassen.
Voel jij het ook zo kriebelen om te reizen? Op www.jalan.be staan alle zorgvuldig uitgekozen reizen die Paula voor jou in petto heeft!